Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5143

Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-11-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers371063 / CV EXPL 08-919
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Kennelijk onredelijk ontslag. Gevolgencriterium. Eiser is na een lang dienstverband door ziekte arbeidsongeschikt geraakt. Daarvan treft werkgever geen verwijt. De arbeidsovereenkomst is met toestemming van het CWI opgezegd zonder vergoeding. Eiser vordert schadevergoeding op grond van de kantonrechtersformule. De kantonrechter is van oordeel dat de opzegging wegens het ontbreken van een redelijke financiële compensatie kennelijk onredelijk is, gelet op het lange dienstverband van eiser, zijn geringe kansen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheid dat het lichamelijk belastende werk dat eiser vele jaren heeft verricht, toch wel invloed op zijn gestel zal hebben gehad. Toegewezen wordt een bedrag van € 15.000,00 bruto. Geen toepassing van de kantonrechtersformule.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 371063 / CV EXPL 08-919 datum uitspraak: 19 november 2008 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake [eiser] te [woonplaats] eisende partij hierna te noemen: [eiser] gemachtigde: mr. M. Bonsen-Lemmers tegen de besloten vennootschap Kamps Nederland B.V. wier statutaire naam na dagvaarding is gewijzigd in: Quality Bakers B.V. te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer gedaagde partij hierna te noemen: Quality Bakers gemachtigde: mr. R.J. Wiebosch De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken: - de dagvaarding van 17 januari 2008, met producties, - de conclusie van antwoord, met producties, - het tussenvonnis van 12 maart 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast, - de bij brief van 9 mei 2008 van de zijde van Quality Bakers toegezonden producties, - de bij brief van 16 mei 2008 van de zijde van [eiser] toegezonden productie, - de aantekeningen van de griffier van de comparitie van 19 mei 2008, - de conclusie van repliek, met producties, - de conclusie van dupliek, - de rolbeschikking van 10 september 2008, - de akte uitlating van [eiser]. De feiten a. [eiser] is in november 1976 bij Quality Bakers (destijds Kamps genaamd) in dienst getreden als deegmaker. [eiser] is thans 55 jaar oud. b. In 1993/1994 was [eiser] arbeidsongeschikt door suikerziekte. In februari 1999 is hij uitgevallen door rug- en schouderklachten. Vanaf 1 mei 1999 heeft hij zijn werk voor 50% hervat. Op 18 maart 2003 is hij uitgevallen met rug- , knie en schouderklachten. Vanaf 16 april 2003 heeft hij zijn werk voor 16 uur per week hervat. c. Bij brief van 23 juli 2003 schrijft Quality Bakers onder meer het volgende aan [eiser]: (…) U heeft in mei jl (...) een gesprek gehad waarin met u is gesproken over uw mogelijkheden om als Deegmaker te blijven werken, rekeninghoudend met uw beperkte belastbaarheid. (...) U heeft altijd gewerkt op lijn III. (…) Door wijzigingen in de bezetting en het beleid om meer medewerkers op te leiden voor deegmaker en het instellen van een roulatiesysteem, zijn er geen mogelijkheden meer voor u om dagelijks als Deegmaker op lijn III te werken. Momenteel bent u voor 50% inzetbaar, in combinatie met uw WAO. Graag blijven wij van uw vakmanschap en andere kwaliteiten gebruikmaken. Wij hebben u voordat u met vakantie ging het bovenstaande uitgelegd. Wij hebben u in dat gesprek aangeboden om op Bake Off als Deegmaker Mecatherm I te gaan werken, omdat dit vanwege uw gezondheid en belastbaarheid een passende werkplek voor u is. (...) In het gesprek van 22 juli jl dat wij met u hebben gehad, hebben wij met u nadere afspraken kunnen maken. (…) d. Op 29 juli 2003 is [eiser] overgeplaatst van lijn III naar Bake Off. e. Naar aanleiding van een herbeoordeling voor de WAO heeft het UWV besloten [eiser] per 3 februari 2004 in te delen in de laagste WAO-klasse (25-35%). Hiervan is [eiser] bij brief van 2 december 2003 op de hoogte gesteld. De brief bevat onder meer de volgende passage: Praktisch gezien bent u herplaatst in de Bake Off lijn waar u werkzaam bent als deegmaker, en daarnaast dient u een aantal andere taken op u te nemen aan deze lijn. Ik heb deze werkplek onderzocht en kom tot de conclusie dat deze werkplek voor u geschikt is, zelfs meer geschikt dan de deegmaak functie bij lijn 3 kleinbrood. f. Op 8 december 2003 is [eiser] weer uitgevallen. Hierna heeft hij niet meer gewerkt. g. In de probleemanalyse van 23 februari 2004 van bedrijfsarts A. Korringa is onder meer aangegeven dat de arbeidsverhoudingen tussen werkgever en werknemer ‘goed’ zijn. Ook is vermeld: Vanaf 8-12-2003 na resultaat herbeoordeling GAK volledig psychisch gedecompenseerd. Momenteel onder behandeling van psychiater (...). h. [eiser] heeft bezwaar aangetekend tegen de beslissing van het UWV van 2 december 2003. Dat heeft erin geresulteerd dat [eiser] per 3 februari 2004 alsnog volledig arbeidsongeschikt is verklaard. i. In de medische rapportage van 22 maart 2004 voor de bezwaarprocedure staat onder meer het volgende: Onderzoeksgegevens Belanghebbende is (...) laatstelijk werkzaam als deegmaker (...) Sinds 1987 bekend met lage rugklachten obv een discusdegeneratie L4-L5. Ziekmelding per 10-10-1993 wegens klachten van een diabetes mellitus. Later tevens knieklachten rechts, enkelklachten links. Een medisch heronderzoek/keuring vond plaats op 27-07-2003. De instelling van de diabetes is stabiel. Er blijven echter wel klachten van heup en knieën, wellicht tevens als gevolg van het zware werk (...) Beschouwing (...) In het bezwaarschrift geeft belanghebbende o.a. aan dat te weinig rekening werd gehouden met zijn klachten. Hiervoor zijn naar mijn mening inderdaad enige gronden. De primair verzekeringsarts heeft weliswaar bij de vaststelling van de objectiveerbare gevolgen van ziekte of gebrek aandacht besteed aan de door belanghebbende genoemde klachten en tevens bij de vaststelling van de beperkingen rekening gehouden met de objectiveerbare ziektebeelden. Maar de door belanghebbende genoemde rug-, heup- en knieklachten zijn slechts ten dele verwerkt in het FML (Functionele mogelijkhedenlijst, toev. kantonrechter). Er is gezien de inmiddels ontvangen informatie – waaruit immers blijkt dat er sprake is van arthrose – voldoende reden om het FML aan te passen. (…) Uit de recent ontvangen informatie van de huisarts, bedrijfsarts en uit de verdere gegevens van de hoorzitting komen vervolgens ook geen nieuwe medische feiten waar uit zou blijken dat de beperkingen nog verder zouden moeten worden bijgesteld. Met name kan niet gesproken worden van een zelfstandig, invaliderend psychiatrisch beeld op grond waarvan belanghebbende op psychische gronden niet inzetbaar zou zijn of ernstige beperkingen zou hebben. Er is zeer duidelijk sprake van een krenking als gevolg van een conflictsituatie met de werkgever. (…) j. Op 29 maart 2006 heeft Quality Bakers een ontslagvergunning voor [eiser] aangevraagd. De vergunning is op 21 april 2006 verleend, waarna Quality Bakers de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen 12 augustus 2006. k. Quality Bakers heeft de WAO-uitkering van [eiser] van 8 december 2003 tot 12 augustus 2006 aangevuld tot 100% van het salaris. l. In een verklaring van 12 oktober 2007 schrijven de bedrijfsartsen Gussenhoven en Korringa onder meer het volgende: In het najaar van 2003 en de periode daarvoor waren wij als bedrijfsarts medisch adviseur van het bedrijf Kamps Quality Bakers (…). In die hoedanigheid hebben wij de heer O.M. [eiser] regelmatig op het spreekuur gezien. (…) In 2003 was er sprake van toename van de fysieke klachten; tevens kampte betrokkene na de zomer van 2003 met uitslag aan beide handen, waardoor hij zijn werkzaamheden niet kon uitoefenen. Tot aan november 2003 was betrokkene voor zover wij hebben constateren psychisch gezond. In december 2003 zijn bij betrokkene psychische klachten ontstaan, die later in ernst zijn toegenomen. Het is mogelijk, dat de door betrokkene ervaren druk van de werkgever op werkhervatting en reintegratie in relatie tot de wijze, waarop de heer [eiser] in de loop der jaren zeer gemotiveerd invulling heeft gegeven aan zijn dienstverband doorslaggevend is geweest voor het ontstaan van de psychische klachten. De vordering [eiser] vordert (samengevat) een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is en veroordeling van Quality Bakers tot betaling van een schadevergoeding van € 61.718,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2006. [eiser] stelt daartoe onder meer het volgende. De opzegging is kennelijk onredelijk vanwege de gevolgen. Hij heeft zich 27 jaar lang volledig ingezet voor Quality Bakers. Hij moest zwaar fysiek werk doen. Hierdoor zijn rug- knie- en schouderklachten ontstaan. Door de opstelling van Quality Bakers zijn de klachten verergerd. [eiser] is in juli 2003 overgeplaatst naar de afdeling ‘Bake Off’, omdat dit fysiek minder belastend zou zijn, maar het werk op deze afdeling was juist zwaarder. In augustus 2003 kreeg [eiser] last van zijn handen door een infectie. Hoewel hij van de bedrijfsarts niet mocht werken, droeg Quality Bakers hem op door te werken met handschoenen aan. Het gedrag van Quality Bakers heeft ertoe geleid dat [eiser] in december 2003 psychisch is ingestort en in een depressie is geraakt. Zijn gezondheidstoestand is zo verslechterd dat hij per 3 februari 2004 volledig arbeidsongeschikt is verklaard. Het ontslag heeft grote gevolgen voor [eiser]. Zijn inkomen is duurzaam verminderd. Hij is nog altijd arbeidsongeschikt. Terugkeer op de arbeidsmarkt zal gezien zijn leeftijd steeds moeilijker worden. Quality Bakers heeft geen enkele financiële voorziening getroffen om de gevolgen van de opzegging te verzachten. Gelet op alle omstandigheden is een schadevergoeding van € 61.718,80 bruto redelijk. Er is aansluiting gezocht bij de kantonrechterformule. Het verweer Quality Bakers betwist de vordering. Daartoe voert zij onder meer het volgende aan. Niet is gebleken dat de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door het werk of de werkomstandigheden. Zelf wijt [eiser] zijn uitval in december 2003 aan een psychische instorting. De psychische klachten passen volgens de verzekeringsarts echter niet in een ‘zelfstandig, invaliderend psychiatrisch beeld’. Objectief staat vast dat de werkzaamheden op de afdeling Bake Off lichter waren dan de werkzaamheden op lijn III. De bedrijfarts heeft nooit geoordeeld dat [eiser] niet mocht werken vanwege een infectie aan zijn handen. De opdracht om met handschoenen te werken vloeide voort uit de wettelijke voorschriften voor hygiëne die Quality Bakers als levensmiddelenbedrijf moet naleven. Quality Bakers heeft altijd in overeenstemming gehandeld met de haar destijds bekende medische gegevens. Tot het moment waarop vast stond dat er geen andere passende werkzaamheden meer beschikbaar waren, heeft Quality Bakers volledig aan haar re-integratieverplichtingen voldaan. Haar kan in redelijkheid niet worden verweten dat de verzekeringsarts uiteindelijk in de bezwaarprocedure heeft vastgesteld dat de fysieke problemen van [eiser] tot een verdergaande beperking leidden dan waarvan tot dan toe was uitgegaan. Quality Bakers heeft de arbeidsovereenkomst nog bijna drie jaar laten voortbestaan en in die gehele periode de WAO-uitkering van [eiser] tot 100% van het laatste loon gesuppleerd. De beoordeling van het geschil 1. [eiser] beroept zich op het gevolgencriterium. De kantonrechter overweegt dat bij de toetsing van dit criterium alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking dienen te worden genomen. Daartoe behoren de duur van het dienstverband, de leeftijd en arbeidsmarktperspectieven van de werknemer. Bij een ontslag van een arbeidsongeschikte werknemer kan van belang zijn of er een relatie bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk, of, en zo ja, in welke mate de werkgever verwijt treft van de arbeidsongeschiktheid, of de werknemer een financiële compensatie tijdens de arbeidsongeschiktheid heeft ontvangen en of er voldoende is gedaan op het gebied van re-integratie. 2. [eiser] stelt onder meer dat hij arbeidsongeschikt is geworden wegens psychische klachten die zijn veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van Quality Bakers. Quality Bakers heeft dit gemotiveerd weersproken. Daartoe heeft zij aangevoerd dat in de medische rapportage van 22 maart 2004 van het UWV uitdrukkelijk is vermeld dat bij [eiser] geen objectief psychiatrisch ziektebeeld is geconstateerd. Zij heeft er ook op gewezen dat de bedrijfsarts in de probleemanalyse van 23 februari 2004 melding heeft gemaakt van ‘goede arbeidsverhoudingen’ en dat daarin een directe relatie is gelegd tussen het ontstaan van de psychische klachten en de beslissing van 2 december 2003 van het UWV om [eiser] in te delen in de laagste WAO-klasse. Terecht stelt Quality Bakers dat zij geen verantwoordelijkheid voor die beslissing draagt. 3. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] zijn stelling tegenover deze gemotiveerde betwisting niet voldoende nader onderbouwd. De kantonrechter acht de schriftelijke verklaring van 12 oktober 2007 van de bedrijfsartsen, waarop [eiser] zich voornamelijk beroept, onvoldoende. Nog daargelaten dat die verklaring niet goed valt te rijmen met de probleemanalyse van 23 februari 2004, is vooral van belang dat uit de verklaring niet blijkt dat de volgens deze artsen bestaande psychische klachten in hun visie met zekerheid door Quality Bakers zijn veroorzaakt. Zij spreken slechts van een ‘mogelijkheid’. De verklaring kan daarom - ook ingeval zij eventueel onder ede zou worden bevestigd - onvoldoende gewicht in de schaal leggen. 4. De kantonrechter voegt hieraan het volgende toe. In de medische rapportage van 22 maart 2004 staat nog dat: zeer duidelijk sprake [is] van een krenking als gevolg van een conflictsituatie met de werkgever. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat [eiser] daarvoor een objectief gerechtvaardigde grond had. In het bijzonder kan niet worden geconcludeerd dat Quality Bakers onjuist of onzorgvuldig heeft gehandeld door [eiser] eind juli 2003 over te plaatsen naar de afdeling Bake Off. [eiser] heeft wel gesteld dat het werk op die afdeling zwaarder was dan op lijn III, maar een behoorlijke onderbouwing van die stelling ontbreekt. Daartegenover heeft Quality Bakers haar stelling dat het werk op de afdeling Bake Off juist lichter en meer geschikt was dan het werk op lijn III wel van een goede onderbouwing voorzien in de vorm van een uitdrukkelijke bevestiging van de arbeidsdeskundige. 5. [eiser] heeft zich er ook over beklaagd dat hij tegen zijn zin handschoenen moest dragen tijdens zijn werk, terwijl hij last had van een infectie aan zijn handen. Nog daargelaten dat dit naar het oordeel van de kantonrechter objectief gezien evenmin een rechtvaardiging kan opleveren voor een krenking, is niet gebleken dat de bedrijfsarts Quality Bakers destijds heeft laten weten dat [eiser] om die reden geen handschoenen kon of mocht dragen. Ook in dat opzicht valt Quality Bakers dus niets te verwijten. 6. Op grond van het voorgaande kan [eiser] niet worden gevolgd in zijn stelling dat hij arbeidsongeschikt is geworden door psychische klachten die zijn veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van Quality Bakers. 7. Vast staat dat [eiser] in februari 2004 arbeidsongeschikt is verklaard op grond van rug-, heup- en knieklachten en artrose. [eiser] stelt dat deze klachten zijn ontstaan door het zware werk dat hij jarenlang bij Quality Bakers heeft verricht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] ook deze - door Quality Bakers gemotiveerd weersproken - stelling niet voldoende onderbouwd. Daartoe wordt het volgende overwogen. Uit het enkele feit dat [eiser], naar hij stelt, altijd zwaar werk heeft verricht, volgt niet zonder meer dat zijn fysieke klachten het gevolg zijn van de zwaarte van dat werk. Gesteld noch gebleken is dat het werk ‘te’ zwaar voor hem was. 8. [eiser] heeft ook niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zijn uitval op 8 december 2003 te wijten was aan de door hem gestelde zwaarte van het werk op de afdeling Bake Off. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft de arbeidsdeskundige in november 2003 na onderzoek ter plaatse juist geconstateerd dat het werk op die afdeling meer geschikt was dan het werk op lijn III. Herhaald zij dat [eiser] dit oordeel niet voldoende concreet heeft weersproken. Er is in feite geen enkel objectief medisch stuk of rapport waaruit het gestelde causale verband blijkt. Weliswaar heeft de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapport van 22 maart 2004 opgemerkt dat de heup- en knieklachten ‘wellicht tevens’ het gevolg zijn van de zwaarte van het werk, maar dit acht de kantonrechter onvoldoende om het bestaan van een causaal verband als vaststaand aan te nemen. 9. Van enig verwijtbaar handelen van Quality Bakers is evenmin gebleken. Vast staat dat [eiser] ruim vier jaar lang zonder problemen voor 50% zijn (aangepaste) eigen arbeid heeft kunnen verrichten. Gelet op de in maart 2003 aan Quality Bakers bekende lichamelijke en arbeidsdeskundige beperkingen was zij gerechtigd [eiser] over te plaatsen. Herhaald wordt dat evenmin is gebleken dat [eiser] na zijn overplaatsing is belast met niet passende, zwaardere arbeid. Het feit dat later (in de bezwaarprocedure van 2004) verdergaande beperkingen zijn aangenomen, kan Quality Bakers niet worden verweten. Zij kon en mocht in 2003 afgaan en vertrouwen op wat haar toen, op basis van de rapportages van de artsen en arbeidsdeskundigen, bekend was over de beperkingen van [eiser] in medisch en arbeidsdeskundig opzicht. 10. Uit het vorenstaande volgt dat ook niet is komen vast te staan dat de fysieke arbeidsongeschiktheid van [eiser] door (zijn werk bij) Quality Bakers is veroorzaakt. 11. Dat wil niet zeggen dat er geen enkele grond is om [eiser] enige schadevergoeding toe te kennen. Zoals onder r.o. 1 al is overwogen moeten bij de beantwoording van de vraag of een ontslag vanwege de gevolgen voor de werknemer kennelijk onredelijk is, alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen. Dat het door [eiser] gestelde oorzakelijke verband tussen zijn arbeidsongeschiktheid en het werk, noch het gestelde verwijtbare gedrag van Quality Bakers is komen vast te staan, laat onverlet dat de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de opzegging wegens het ontbreken van een redelijke financiële compensatie toch kennelijk onredelijk kan zijn. In dit verband wordt het volgende overwogen. 12. Vast staat dat [eiser] zeer lang bij Quality Bakers heeft gewerkt. Ook staat vast dat hij altijd een bijzonder loyale werknemer is geweest, die uitstekend functioneerde. Alleszins aannemelijk is dat de kansen van [eiser] op de arbeidsmarkt nog maar gering zijn. Ook acht de kantonrechter het niet onwaarschijnlijk dat het soort werk dat [eiser] vele jaren heeft verricht lichamelijk belastend is, hetgeen toch wel invloed op zijn gestel zal hebben gehad. Op grond van deze omstandigheden kwalificeert een opzegging zonder enige aanvullende financiële compensatie zich toch als kennelijk onredelijk. 13. Alles overwegende is de kantonrechter van oordeel dat die onredelijkheid kan worden weggenomen door toekenning van een genoegdoening ter grootte van € 15.000,00 bruto. Hierbij is in aanmerking genomen dat Quality Bakers de WAO-uitkering van [eiser] bijna drie jaar lang tot 100% van het salaris heeft aangevuld. Tevens wordt nog opgemerkt dat de kantonrechterformule krachtens vaste jurisprudentie geen toepassing vindt in een procedure als deze. 14. In de uitkomst van de zaak ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren. Beslissing De kantonrechter: - verklaart voor recht dat het aan [eiser] per 12 augustus 2006 verleende ontslag kennelijk onredelijk is in de zin van artikel 7:681 BW; - veroordeelt Quality Bakers tot betaling aan [eiser] van € 15.000,00 bruto vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 december 2006 tot aan de dag der algehele voldoening; - bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt; - verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; - wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd. Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.